![]() R e ï n c a r n a t i e n u m m e r ![]() |
Reïncarnatie van Reïncarnatie"t Geeft vaak een vreemd klikje in mijn hoofd als ik begrippen tot zichzelf terugkeren laat. Let wel, "t is niet enkel een vreemde klik, ook een spannende. Want wat is dat dan, begrippen tot zichzelf terug te laten komen? Ik kende "t al eerder maar moest er weer aan terug denken toen bovenstaande titel in me opkwam. Naast "reïncarnatie", en "reïncarnnatie van reïncarnatie", kwamen verwante woorden als "woord" en "vlees" in me op. Reïncarnatie wil letterlijk zoveel zeggen als "herhaalde vleeswording". Dan wil de titel dus zeggen: "herhaalde vleeswording van herhaalde vleeswording". Verderop wordt een brok logica losgelaten op dit "incarnaat", dit "vleesgewordene". De verwantschap, of associatie, van reïncarnatie met "woord" ligt wellicht minder voor de hand. Maar in een bekende bestseller staat geschreven: "Het Woord is vlees geworden". Voor zover vermeld is dat voor deze "Woord" maar één maal geschied. Derhalve gaat Reïncarnatie niet op. Geen Herhaalde Vleeswording. Louter Vleeswording. Dan kan men zich gaan afvragen of voor gewone woorden vleeswording er wel in zitten kan. En zo ja, hoe dan. Voor de fijnproevers en geduldigen kan dan nog terug worden gekoppeld naar de titel reïncarnatie van reïncarnatie. In andere woorden, hoe ziet dan een "herhaalde vleeswording van woorden van een herhaalde vleeswording van woorden" eruit? Wellicht biedt ook hier logica uitkomst, maar dat laat ik maar open. Want ik weet nog geeneens waar dit stuk verder naar toe zal gaan. Verscheidene woorden zijn in mij opgekomen, toen ik eenmaal over het thema van dit nummer begon te schrijven. Reïncarnatie van reïncarnatie bleef hangen. Dat klinkt al eenvoudiger dan bovenstaande herhaalde vleeswordingen (van resp. iets onbepaalds en van woorden). Toch weet ik ook dan nog niet wat er verderop komt te staan. Onder reïncarnatie versta ook in de regel dat iets opieuw geboren wordt nadat het gestorven is. Vaak wordt het in één adem genoemd met karma, met "t lot, of voor de romantici onder de lezers die nog niet hebben afgehaakt, met "t noodlot. Eens zei een ongetwijfeld sympathieke jonge Duitser mij -onder het trämpfen: "Ach du Schicksalmensch". Werkelijk nooit geheel begrepen wat ie bedoelde. Maar aangezien ik nog niet goed weet waar ik uit ga komen, ga ik maar niet van het noodlot uit. Gelukkig betekent Schicksal niet enkel noodlot. Was dat echter wel zo en bovendien zo dat woorden echt vlees kunnnen worden, dan overzag ik geeneens dat zich momenteel een stuk noodlot voltrok, vermomd hoogstens als een gewoon stuk lot dat letter voor letter greep op de toekomst tracht te krijgen. Tja, en in enigerlei vorm kan uiteraard dan van "herhaalde vleeswording" van iets in dit stuk tekst gesproken worden. En waarom niet gewoon van weder- of hergeboorte van dit "iets"? "Vlees" klinkt misschien een beetje eng. En "incarnatie" op zijn beurt wat afstandelijk. Maar tja. En vlees kan nog enger worden (zie verderop -valt u niets op dan bent u vast een zg. "oude ziel" die reeds vele malen "t klappen der zweep dezer oude aardkloot aan den vleze ondervonden heeft). Maar wat is dat "iets" wat reïncarneert in dit stuk tekst? En boeit dat? En als dat boeit, wat boeit er dan? "t Zou "t schoonst toch wezen, ware dat dit precieze "iets" het was dat boeide. Dit iets-dat-boeide; licht, evenwichtig, juist van smaak, als een goed gevallen maaltijd, of zwaarder, zwaar als een ontslepende keten, kortom, het lichaam als de bekende kerker; déze tekst als gevangenis, onmogelijk in een ander te incarneren, als uitweg slechts het vuur misschien, deze taal, dit verhaal, dit gerijm, dit gedwijn; één of geen! Dit iets, of zeg maar, het wezen van deze tekst. Een wezen in wording daar ik zijn wordseltjes -zeg maar ledematen en organen- nog niet kann zien. Daar ik zijn hart nog niet goed kloppen zie. Wat wil ik zeggen? Wat wordt het wezenlijke? Klinkt wezenlijke minder eng overigens dan wezen? Maar wat is dan de idee? Als wezen kan het overigens uitgroeien tot een fantoom bijvoorbeeld, met drie grote starende ogen, een moeilijk kloppend hart dus, met ledematen en organen, dus, die niet te zien zijn. In haar onzichtbaarheid is de idee van "Reïncarnatie van reïncarnatie" in het voordeel boven haar wezen. Ze is maar een idee. Bovendien kan ze zich als woord ook als "het", als onzijdig, zef maar onbepaald voordoen. Behoorlijk veilig is dat, is het niet? Het is. Maar niet langer als woord vermomd, rest een idee slechts zijn/haar hoogstens androgyne onzichtbaarheid. Misschien is een wezen bij nader inzien toch niet zo zichtbaar, maar dit verder terzijde. Er was dus iets dat reïncarneert, wezen, idee, essentie, begrip of concept zo men wil. Want wie weet van iets of iemand de ware naam? En drukt de naam de genoemde begrippen uit? En wie wordt het nu te platonisch? Ik beken het. Het bloed lijkt te kruipen waar het niet gaan kan. Een stuk vlees dreigt een brok woord te worden. Maar niets wordt met hoofdletters geschreven. Mijn woorden sterven echter niet zolang er electriciteitscentrales snorren, steenkool wordt gedelfd, uitstoot plaats vindt. Ik schrijf niet in zand. Zand wordt voor mijn woorden louter reïncarnaat. Zand erover, niet in zand zelf. De grootste platonist echter is misschien nog altijd die ene demiurg, die alle ideeën denkt. Denkt hij ook de idee van deze tekst? Laat hij zijn idee reïncarneren in deze tekst? Maar waarom komt hij dan zelf niet mee? Trouwens, hoeveel demiurgse ideeën kunnen er in hoeveel bits? Past de demiurg er zelf nog wel bij? Of is er geen ruimte-tijdgebondenheid? Schrijft de demiurg al aan de demiurg met behulp van de demiurg? Wat kan in wat incarneren? En waarin incarneren de incarnaten? En wat bedoel ik nou eigenlijk met incarnaten? Is een incarnaat datgene wat incarneert of datgene waarin geïncarneerd wordt of dat wat er uiteindelijk is, nm. inhoud plus voertuig, aristotelisch gezegd vorm en stof? Ik houdt het op het laatste. Voor zover reeds van een reïncarnatiekunde gesproken kan worden (wie spreekt er reeds over?) kunnen dit soort begrippen wel "s deel gaan uitmaken van het begrippenapparaat. Naast incarnaat voor het feitelijk vleesgewordene (plus vlees) kan dat waarin vlees geworden wordt (het vlees) carnaat genoemd worden en dat wat opnieuw vlees wordt het reïncarnaat (opnieuw (in) vlees). Voor andere geïnteresseerden lever ik hier nog een wellicht non-woord: "vleeswordsel", dat echter nog geen concept of begrip oplevert. Maar er wordt vooral gesproken over "(re)ïncarnatie". Dat is dan wat reïncarneert, maar ook de (blije) happening (of verwachting) zelf; resp. het "vleeswordende" of "vleesgewordene" en "vleeswording" (de blije happening). Me dunkt dat het wezen van deze tekst niet geheel samenvalt met de idee van de titel. In ieder geval was er eerst de titel. Toen pas een idee wat de titel kon betekenen. En daarna de tekst pas. Dus ja, wat incarneert in wie? Maar ach, wie dan ook in wat, naar mijn indruk is niets hier eerder in elkaar of elders gereïncarneerd. Nu heb ik toch eigenlijk reïncarnatie van reïncarnatie als ruimer begrip, als idee, tot zichzelf teruggeleid. Weer was er die opmerkelijke klik, die er even is, als in nog geen seconde, iets wat ik me even realiseer, een gewaarwording, een intuïtie. Woordloos maar niet onbeschrijflijk. Maar niet meteen. Minstens is er eerst die gedachtenflits het begrip tot zichzelf teruggebracht te hebben. Nu ontdek ik dat dit niets anders zeggen wil dan dat ik het betreffende begrip begrijp, "t grijp, "t be-grijp. Dan blijkt reïncarnatie van reïncarnatie tweeledig te zijn: conceptueel en als werkelijkheid. Maar eerst is er grip op de kombinatie van de drie woorden, op de zin als geheel. Er kan meteen begrip zijn, maar heel ver weg. Reïncarnatie van een overledene is als idee nog concreter dan "deze" reïncarnatie vàn reïncarnatie. Maar nadat het als geheel gegrepen is, is het eigenlijk veelal ook begrepen. Het kan dus echter ook zijn gegrepen zonder te zijn begrepen. Bij mij was reeds een vage notie. Echter, eerst werd het idee, gegrepen en wel, voor mij neer gezet, of ik zette haar neer. En het veranderde niet meer. Mag ik zeggen dat het incarneerde? Incarneerde het vervolgens als titel en daarna als tekst -toch? Maar dan incarneert het nog steeds! Mag ik als vader zeggen dat de baring best lekker gaat, al is "t deels "s nachts plaats gaan vinden? Wordt het een leuk kind? Mijn buik protesteert? Zijn er misplaatste connotatietjes in het spel? Waarom zoveel omslacht? Slacht liever meteen een horde varkens! Is dit grapig bedoeld? Wanneer grijp je in een baring in? Laat je "t maar "s gewoon "n keer gebeuren? Denk je soms dat de lezers die resteren nu pas/al dubbel liggen en toch nog een weinig bijkomend van half onder een tafel zuchten dat ik ze niet versta? Sorry, sorry dat hier wellicht een verantwoordelijke academisch denkniveau dragende inzet gecompenseerd wordt, waarbij werkniveau maar even buiten beschouwing gelaten wordt. Zo plat ligt. Maar aan enige ironie valt gelukkig nog niet te ontkomen. Toch vindt ik eigenlijk Star Wars leuker dan deze tekst. Het gaat dus, wellicht buiten mij om, om ironie om de ironie. Ironie van ironie zo men wil. Waarom zo"n bekentenis? Is dit een bekentenis? Waarom zo diep? Of is het louter oppervlak? Wat kan ik weten? Wie verleent deze tekst welke status? Wie bepaalt wat wezen, idee, begrip, woord, vlees is? Wie staat reïncarnatie toe? En wie reïncarnatie van reïncarnatie? Wat valt er toe te staan? Maar wordt deze tekst wel geaccepteerd? Wat doe ik nou helemaal? Zit ik nog net niet op een "stroom van bewustzijn"? Orden ik "die stroom" niet nog steeds naar zinnen, al laat ik haar essenties binnenstromen, zoals een sluis ook niet stil staat? Welke ideeën zouden er dan wel niet achter zo"n vreemde titel zitten? Welke tekst is er louter om zichzelf? Slechts de non-semantische? Hodeg hfuiryf vgu jhiiw sdohkwojdiewhuudihoijd? Hurt foote kepnf gauier juidhjoi hyt sureqoo jeun? etcboodiawbxou!!! Maar gegrepen en lichtjes begrepen en al, blikt verder naar voren dat het hier dus gaat om "reïncarnatie die reïncarneert". Dit klinkt als voor de hand liggend en onnodige rencarnatie van iets dat al gezegd is, maar toch leverde het nog een wat andere klik op. Omdat het anders gezegd en geschreven wordt. Nu dan terug naar (reïncarnatie van, zo men wil) de tweeledigheid van reïncarnatie van reïncarnatie als conceptueel en als werkelijk, een semantische tweeledigheid waarbij elke geleding zich bovendien uitsplitst in twee mogelijkheden. Er zijn dus vier betekenismogelijkheden: Geleding 1: conceptueel:
(De) conceptuele reïncarnatie van (het) concept reïncarnatie. Geleding 2: in werkelijkheid:
(De) werekelijke reïncarnatie van (de) werkelijke reïncarnatie.
Een (zoveelste) klein intermezzo. De mede-schrijvers tot nu toe -volgens Goethe betekent een tekst lezen dat je hem als "t ware schrijft- achten de herkomst van deze tekst als ontraadseld. Die herkomst blijkt niet via een vage omweg over een te komen met een vorig leven, of zo, maar die herkomst blijkt een fascinatie en, ha, incarnatie te zijn voor/van een stuk logisch-semantische analyse. Fascinatie ja, incarnatie geleidelijk misschien, een leerproces. Als vleeswordsel nou "s zoveel zeggen wil als "half gelukte vleeswording, dan dreigt deze fascinatie misschien zo"n "wordsel" te worden. Maar dit terzijde. Nummer vier, werkelijke reïncarnatie van conceptuele, zou betekenen dat reïncarnatie als concept ergens in de werkelijkheid incarneert. Het concept zou uit mijn hoofd overspringen op de werkelijkheid rondom mij, op de één of andere manier. Of het krijgt een bepaalde werkelijkheid én blijft toch ook in mijn hoofd achter, eventueel om die opmerkelijke parallelle werkelijkheid buiten mij met het gebleven concept begrijpelijk te maken. Maar tja, dan doet zich de vraag voor hoe iets tegelijkertijd als concept en als werkelijkheid kan verschijnen, los nog van de vraag hoe een concept ertoe komt een concept ertoe komt in de werkelijkheid voor een pendant te zorgen. En als zou blijken dat het concept niet keurig concept gebleven is, maar geheel en al in de werkelijkheid een andere vorm van zijn te hebben aangenomen -misschien nog wel als concept, maar niet meer in mijn hoofd- dan kan ik wellicht volstaan met een herinnering aan het concept (die dan net een soortement "brain-drain" op zichzelf toegepast heeft.
Maar welke uitleg van reïncarnatie van reïncarnatie is nu het waar, of het meeste waar, of, om nu nog steeds niet zonder punt te hoeven eindigen, "t meest waarschijnlijk, ondergaat de meeste weerschijn, of de meeste (of minste?) schijn om waar te zijn? Tenslotte lijkt het hier alleen maar om reïncarnatie zelf te gaan. Niet zozeer om reïncarnatie van reïncarnatie. Los van metafysische en kennistheoretische overwegingen had ik me logisch net zo goed kunnen buigen over zoiets als "hond van hond", "ik van ik", "jij van jij", "god van god". En daar kom ik nu pas mee. Heb ik dan louter een logisch probleem behandeld? Of hebben ideeën, begrippen, concepten een andere status, net als reïncarnatie dat zou kunnen hebben? Nog één keer naar reïncarnatie dan, vooral als idee. Als er toch een hemel is, of zelfs een inter-incarnatie-hemel, dan zijn daar wellicht ook ideeën, waaronder reïncarnatie, die als betrof het een ster aan een hemel van ideeën staat, aan een ideeënhemel om ontdekt te worden. Het lijkt me passend te eindigen zonder punt
|