
S e n i o r e n n u m m e r 
| Voor diegenen die het strand vonden onder
de straatstenenOuder worden, verouderen. Zelfs een pas ontluierd nederlandstalig
ukje voelt aan zijn water dat beide woordjes geen synoniemen zijn. Het eerste
heeft een nog enigszins positieve connotatie terwijl het tweede uitsluitend een
aftakelingsproces weergeeft met een verminderde waardering als onvermijdelijk
gevolg. Tenzij men natuurlijk als antiquair door het leven gaat. Opvallend is
wel dat ouder worden in onze mooie moedertaal een dubbele betekenis krijgt en
dus samen valt met het verwekken van een kroost. Blijkbaar meenden onze voorouders
dat het verouderingsproces samen MOEST vallen met vadertje en moedertje te spelen.
Ofwel is onze taal dus ontstaan voor de notie geboortecontrole was geboren ofwel
moeten we deze overlapping beschouwen als het concrete overblijfsel van een ideologische
aberratie die we vandaag, misschien ten onrechte, als voorbijgestreefd beschouwen.
In het voorgaande tekstgedeelte is het woord antiquair al gevallen. Vinden jullie
het ook niet een beetje raar dat bepaalde zaken waardevoller worden in combinatie
met het adjectief 'oud'? Bijvoorbeeld een 'oud' schilderij of een 'oud' buffet
terwijl weer andere woorden deze combinatie veel slechter verdragen zoals 'oude'
vrouw, 'oude' wet? Sommigen zullen beweren dat de appreciatie voor oude dingen
vrij recent is. Ik betwijfel dit zeer sterk. Wat doet men met de verering door
de Romeinen van alles wat met het oude Griekenland en/of Egypte te maken had?
Of wat met de Renaissance? Weliswaar kocht men toen z'n oude spulletjes niet bij
de een of andere dure handelaar. Men roofde ze gewoon. Misschien was dit wel veel
leuker en was het esthetische en culturele genoegen dat men puurde uit deze antikwiteiten
slechts een mooi ekskuus voor de onbedwingbare lust tot brand en doodslag. In
deze veronderstelling komt onze vertedering voor de oude koffiemolen uit overgrootmoeders
tijd natuurlijk in een kwalijk daglicht te staan. Ik zal hier echter niet dieper
op in gaan vermits we van ons eigenlijke onderwerp dreigen af te dwalen.
Wat is mijn mening over oud worden? Alles hangt er van af op welk moment tijdens
iemands leven je deze uiterst belangrijke vraag stelt. Ieders mening is niet alleen
erg subjectief maar bovendien tijdsgebonden. Mijn antwoord op 17 jaar verschilde
wel heel erg sterk van deze, voorgaande en de volgende, deze keer wel gewikte
zinnen, en ik wens hieraan niet herinnerd te worden. Moedwillig selectief geheugenverlies
is immers de prijs die je later betaalt voor jeugdige vuilbekkerij over ouwe zakken.
Uit pijnlijk aangeleerde voorzichtigheid waag ik het op mijn drieënveertigste
niet meer dezelfde fout te maken en ik voel me toch nog iets te dartel om reeds
in alle blijheid de jongste generaties de les te spellen. Dit laatste belet me
echter niet om zo langzamerhand de zwakheden en de naïviteit van de hedendaagse
jeugd in alle stilte te betreuren en ik ben blij dat mijn generatiegenoten deze
mentale evolutie catalogiseren onder de noemer wijsheid. Toch wens ik de huidige
en mijn eigen generatie niet over dezelfde kam te scheren. Het is immers - daar
is iedereen het met mij over eens - dank zij onze onverschrokken generatiestrijd
dat langharige in jeans verpakte jongeren nu ongestoord op rockfestivals kunnen
blowen terwijl wij, papa's, in onze gezinswagen geduldig het laatste optreden
afwachten om onze rebelse nazaten veilig naar moeders haard terug te brengen.
We zijn zelfs zo tolerant dat we kritiekloos de schuld voor de ondergekotste achterbank
op een verdachte chili con carne afschuiven. Bovendien vissen we trots de gebruikte
condooms uit de filter van onze wasmachine zonder zoonlief met hel en verdoemenis
te bedreigen en we verwachten niet eens een klein bedankje van onze dochters omdat
zij elke in- of buitenlandse gezonde boerenlul mogen neuken. Zijn al deze
zoete vruchten niet het resultaat van het strategisch vernuft en onbaatzuchtig
idealisme van mijn generatie? Is het dan misschien teveel gevraagd aan de hedendaagse
jeugd dat zij i.p.v. haar zakgeld te vergooien in één of andere fast-foodkeet
of lunapark een spaaraktie organiseert om de bouw van een gepaste triomfboog of
herdenkingszuil te financieren. Later zal dan met gepaste eerbied kunnen opgekeken
worden naar de helden van de eerste en tweede wereldoorlog waarvoor het nodige
al werd gedaan en naar ons, de '68-ers. De drie generaties die het aanschijn van
de 20e eeuw hebben veranderd en bepaald. We beginnen immers messcherp te beseffen
dat het leven slechts één zekerheid biedt namelijk dat niemand het hier fysisch
overleeft. Maar een waardig volk eert zijn verleden. Terwijl de meeste hoofdrolspelers
nog fit en gezond van hun vermoeiende lange mars door de instellingen nagenieten
is het moment aangebroken om jullie waardering voor onze opofferingen in marmer
en brons vast te leggen. Dank bij voorbaat, nu is het jullie beurt om de offers
te brengen die de geschiedenis van jullie vraagt. De toekomstige generaties zullen
immers strenge rechters zijn! Hans Praal 
|